Kuierende mensen, witte benen onder te korte shorts, witte sokken in sandalen,… overvolle terrassen, smeltende ijsjes,… het lijkt zomer.
De ober van dienst is nog niet ‘gerodeerd’. Aarzelend baant hij zich een weg tussen de stoelen die gedraaid staan richting zon. Het is een mooi zicht. Alle neuzen wijzen in dezelfde richting. De warme chocomelk en koffie worden vervangen door sangria, fruitbiertjes en pintjes.
In mijn ooghoeken merk ik een koppel aan een tafeltje.
Hij in een keurig pak, lijkt mij warm voor deze dag, zij in een zomers kleedje, blote gebronzeerde benen en hoge hakken. Een beetje aarzelend neemt hij haar hand vast.
Half weg de veertig, schat ik ze. Het lijkt allemaal heel pril.
Aan dat ene tafeltje staat de wereld stil. De rest van het terras is gevuld met luid gepraat, kindergehuil en lachende mensen. Aan ‘het’ tafeltje wordt alleen gefluisterd en liefdevol gekeken. Hij laat haar hand los om even te nippen van zijn biertje. Hij wil nu vooral niet schrokkerig overkomen.
Onder tafel speelt zich hetzelfde scenario af.
Voet zoekt voet, terwijl er schichtig rond wordt gekeken: heeft iemand het gezien.
Ik gun ze wat privacy en verdwijn achter mijn krant. Dan besluit ik om mijn glas leeg te drinken en huiswaarts te keren.
Aan het tafeltje met de man in een keurig pak en een vrouw in zomerjurk wordt nog lang niet aan opstappen gedacht.
Ik wandel verder over de drukke boulevard.
Duizenden voeten, maar niet één die me raakt.